Academie
HNN Infra

Omgang restmateriaal (sloop)


Bij de sloop van bestaande infrastructuur komt veel materiaal vrij. Dit materiaal wordt vaak laagwaardig hergebruikt, bijvoorbeeld als fundering onder nieuw aan te leggen wegen. Hoogwaardigere herinzet is echter vaak goed mogelijk. Met deze indicator - die alleen van toepassing is op sloop-nieuwbouwprojecten - maken we inzichtelijk in welke mate restmateriaal vanuit sloop opnieuw wordt ingezet.

Doel

Zo veel mogelijk materialen die vrijkomen uit sloop hoogwaardig inzetten

Categorie

Begrip

Methode

Massabalans op basis van aantoonbare afspraken en documentatie 

Onderbouwing

Om inzicht te krijgen in de omgang restmateriaal bij sloop, vragen we naar de hoeveelheid materiaal (massa) dat op een hoogwaardige manier wordt ingezet. Dit betreft voor infra-objecten veelal beton, staal, verharding (asfalt, klinkers), grond en zand. 

Er zijn geen breedgedragen, onderbouwingen voor de omgang met sloopafval. Wel wordt de Slooprapportage conform BRL SVMS-007(Hoofdstuk 5) (zie bijlage I) onderbouwd met Europese Afvalstoffen codes (EURAL-codes). Deze zijn onderbouwd voor het beoordelen van de gevaarsclassificatie HP14 (ecotoxiciteit) op basis van biotesten. Dit zegt echter niets over de (potentie tot) hergebruik of recycling van bouw- en sloopafval.

Inzicht in de omgang met restmateriaal hangt daarom sterk samen met de werkwijze binnen het project, vanuit opdrachtgever en/of opdrachtnemer.

Inzicht in de omgang met restmateriaal hangt daarom sterk samen met de werkwijze binnen het project, vanuit de opdrachtgever en/of de opdrachtnemer. 

Toelichting

Voor toepassing van deze indicator maken we de volgende keuzes en kanttekeningen:

  1. Deze indicator heeft niet altijd betrekking op de aanleg van nieuwe infrastructuur. Dit onderwerp is daarom alleen van toepassing bij vervangingsprojecten of grootschalige renovaties en herinrichting.
  2. Marktpartijen hebben vaak beperkt specifiek inzicht in de mate van toegepaste materialen - zeker niet in percentages van de totale massa. Het objectief toetsen van deze waarde is praktisch onmogelijk, waarmee het opstellen van een norm op deze indicator niet mogelijk is. Ondanks deze beperking willen wij de vraag wel stellen om inzicht te creëren.
  3. Bestemming van het sloopmateriaal is vaak bekend bij de aannemer.
  4. De hoeveelheden vrijkomend materiaal worden ingeschat voor de SSK-raming, maar zal afwijken van werkelijke hoeveelheden.
  5. Het aantonen van hergebruik is lastig; wij vragen daarom (voor nu) een onderbouwing van hergebruik op basis van gemaakte afspraken met de aannemer of met andere afnemers.

Vragenlijst projectevaluatie

Omgang restmateriaal (sloop)

Vraag 1

Welk deel van het project wordt niet gesloopt (Refuse)? Geef dit aan in percentages.

Vraag 2

Welk deel van het restmateriaal uit de (gedeeltelijke) sloop wordt hergebruikt, hoogwaardig gerecycled, gestort en verbrand? Geef dit per materiaal aan in massapercentages.

Lever ook informatie aan waaruit blijkt wat de bestemming van het restmateriaal is. Minimaal aan te geven zijn (indien aanwezig) beton, staal, verharding (asfalt, klinkers, etc), grond en zand.

Verificatiemethode

  • BREEAM-NL Sloop en Demontage MAT91
  • Aantoonbare afspraken van elke combinatie sloopmateriaal / afnemer (conform BRL SVMS-007, Hoofdstuk 5, bijlage I)
  • Overzicht van herbruikbare materialen met bestemming en eindverwerking
  • Een compleet afvalstoffendossier