praktijkverhaal

Lorentz Casimir Lyceum: onderwijs met een kleine voetprint

Lorentz Casimir Lyceum: onderwijs met een kleine voetprint

De panden voldeden niet meer aan de huidige eisen van een onderwijsgebouw, waarna besloten is een nieuw pand op te trekken op de bestaande locatie midden in het groen.

Passend bij de locatie en wensen van de gemeente Eindhoven en het bouwteam zijn er stevige duurzaamheidsambities. Het nieuwe schoolgebouw wordt energiezuinig gebouwd, met circulaire materialen en met een zo laag mogelijke uitstoot van stikstof en CO2. Het nieuwe schoolgebouw dient niet alleen tijdens de bouw, maar ook de jaren daarna een zo klein mogelijke voetprint achter te laten.

  • Locatie: Eindhoven
  • Opdrachtgever: Gemeente Eindhoven met Lorentz Casimir Lyceum als gebruiker
  • Partners: Dura Vermeer, Adviesbureau Merosch Advies, Klimaatservice Holland B.V., Goudstikker de Vries, Urban Miner, RoosRos Architecten
  • Overige informatie: Nieuwbouw, Werken, Leren, 7.880 m2, donorstaal, circulair, duurzaam
  • Focus indicatoren: Milieuprestatie Gebouw (MPG), Materiaalgebonden CO2-uitstoot, Herkomst materialen, Duurzame context
  • Extra onderwerp: Energie, Stikstof, Management

Circulaire onderbouwing

Om grip te houden op de voetprint stond Het Nieuwe Normaal 0.2 in de tenderfase vast als grenswaarden op het gebied van duurzaamheid. Deze grenswaarden zijn in het ontwerp en in de uitvoering gehanteerd als minimum eisen. In elke fase werd hierop nadrukkelijk getoetst en gemonitord middels een duurzaamheidsdashboard, die hiervoor is ontwikkeld.

De genomen maatregelen hadden betrekking op de materiaalkeuzes en met name -oorsprong. Zo kregen onder andere een balustrade, kleedkamerbankjes, sporttoestellen, lockers, bestratingen kunstwerken en andere onderdelen uit het oude schoolgebouw een nieuw leven in het nieuwe schoolgebouw. Ook werden er via de circulaire bouwhub van Dura Vermeer stalen liggers - geoogst uit andere projecten – toegepast in de draagconstructie. Ook zijn er via deze hub geoogste aluminium kozijnen verkregen welke een nieuw leven hebben gekregen in het pand. Aanvullend is er bij de toepassing van beton gekozen voor een alternatieve betonmix van TRI granulaat, wat betekent dat er een hoger hergebruikt aandeel beton wordt toegepast (ca. 66%). Dit drukt de milieu-impact.

Naast milieu-impact vanuit de materialeninzet werd er ook aandacht besteed aan de bouwmethodiek in relatie tot stikstof, de installatietechniek in relatie tot energieverbruik en gebouw- en omgevingsinrichting met het oog op klimaatadaptatie en het boosten van biodiversiteit.

“In de toekomstige school is volop ruimte voor duurzame en circulaire toepassingen, waarmee een veilige en gezonde leeromgeving voor de toekomstige generatie ontstaat.”

Sanne Simoens, tendermanager Dura Vermeer Bouw Zuid

Kwantitatief raamwerk

  • MPG: €0,75

  • Materiaal gebonden CO2 uitstoot: 269 kg CO2-eq. / m2 BVO

  • Materiaal gebonden CO2-opslag: onbekend

  • Herkomst materialen: 5%

  • Gezonde materialen: 1 stuk

  • Omgang restmaterialen (bouw): +

  • Adaptief vermogen: ++

  • Losmaakbaarheid: 42%

  • Hergebruikpotentie: 80%

     

Lees meer

Over Het Nieuwe Normaal

HNN biedt een eenduidige taal om op project- en organisatieniveau het gesprek aan te gaan over circulair bouwen, de gewenste indicatoren vast te stellen én van elkaar te leren. In dit Praktijkboek laten we zien hoe het raamwerk op uiteenlopende projecten is toegepast, welke indicatoren zijn uitgelicht, hoe deze onderling samenhangen en welke scores er zijn behaald. Op deze projecten wordt waarde gehecht aan bouwen met oog voor de toekomst. En werd al ruim voordat het moest circulariteit gespotlight en de HNN-conceptversies onder de arm meegenomen. Iets om trots op te zijn en op voort te borduren!

De weergegeven projecten zijn de afgelopen jaren geëvalueerd samen met een HNN-evaluator. In die jaren is er gelukkig veel veranderd. Zo kreeg circulariteit binnen uitvragen een grotere rol toebedeeld, zijn er inmiddels veel nieuwe materialen op de markt gekomen en wordt er steeds vaker verzocht circulaire prestaties te meten. Bij verschillende van deze projecten was dit nog niet of in minder mate aan de orde. Dit zie je logischerwijs terug in de weergegeven of juist ontbrekende prestaties.

De prestaties opgenomen in het praktijkboek zijn niet altijd gebaseerd op berekeningen, ook inschattingen of kwalitatieve onderbouwingen zijn onderdeel hiervan. In de data-analyse voor HNN is er gekozen om alleen geverifieerde data te gebruiken, voor het praktijkboek delen wij wel alle data met als doel om een indicatie te geven en van elkaar te leren.